PAASBOODSCHAP 2024 VAN ZIJNE EMINENTIE, METROPOLIET JOHANNES VAN DOEBNA,
AARTSBISSCHOP VAN DE ORTHODOXE KERKEN IN WEST-EUROPA VAN RUSSISCHE TRADITIE

Door het feest van de Opstanding van Christus en de paastijd opent de Kerk voor ons het vergezicht op de eeuwigheid en haar eigen tijd voor het Heil van iedere persoon. De belofte is eindelijk ingelost. De Zoon heeft de wil van de Vader volbracht en de Naam van de Vader wordt voortaan geheiligd en verheerlijkt. Het mysterie van de Openbaring van drie-ene God is voltooid, en heeft voor diegenen die dat wensen, de toegang tot het Koninkrijk van God geopend. Voortaan verkondigt de Kerk dit Goede Nieuws aan de hele wereld: “Christus is opgestaan uit de doden. Door Zijn dood vertreedt Hij de dood, en schenkt het leven aan hen in het graf” (Mt. 28:6).

De nieuwe fase van de Opstanding bestaat hierin, dat we het onderricht van Christus ontdekken als inwijding, als opwekking tot het Heilsmysterie, die de mens en de gehele schepping in Gods ogen vernieuwt. Door Zijn Opstanding heeft het Woord van God de mens geschapen voor het nieuwe leven, en de mensheid, die gewond was door de zonde en besmet met de dood, vernieuwd voor de eeuwigheid (1 Kor. 15:53 – 55). Christenen geloven en belijden volgens de Apostel Paulus “Als de doden niet opstaan, is ook Christus niet opgewekt; en als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos…” (1 Kor 15:13 – 14).

De Opstanding van Christus is een historisch feit, dat deel uitmaakt van de geschiedenis der mensheid. Dit is het Heilswerk, dat verricht is voor ons, die nu willen leven door de Goddelijkheid, en die “deelhebben aan de Goddelijke natuur” (1 Petr. 1:4), in die mate, waarin de mens zich vrijwillig aansluit bij de geestelijke en eucharistische ervaring die Christus de Heiland hem aanbiedt.

Dankzij de Opstanding heeft de gehele schepping de absolute vrijheid ontvangen. Geïsoleerd heeft zij geen leven, net zoals ons leven privé geen betekenis heeft, maar alleen in verbinding met het Lichaam van Christus (1 Kor. 12: 27). Om die reden verkondigt de Kerk dan ook steeds dat het Heil alleen mogelijk is in de Opgestane Christus. Zij roept de vrede van Christus af voor elk van haar leden en voor de gehele wereld. God gaat in de Opstanding van Christus niet uit van een privéaangelegenheid, maar van een gemeenschappelijke zaak voor de schepping, en het licht van de Opstanding wordt uitgegoten over de gehele schepping. “Nu is alles vervuld van licht: hemel en aarde en de onderwereld; laat dan ook de gehele schepping de Opstanding van Christus vieren, in Wie zij gegrondvest is” Paascanon, derde ode.

Dit licht blijft ook nog steeds de huidige ontkerstende wereld verlichten. Heden ten dage zien wij daar de gevolgen van: de cultuur van een wereld die opgesloten zit in haar eigen cocon, een wereld die zich van God los verklaart en van God los wil zijn, en de secularisatie predikt, waarin God en de mens beiden zijn geprivatiseerd. God is een privézaak geworden en niet langer een gemeenschappelijke. De wereld is een puur mechanisme geworden, losgesneden van de Goddelijke Energieën, de elementen vormen zélf de bestaande materie, de wetenschap heeft alle moeite om de wereld als een relatie te zien, als een geïntegreerde werkelijkheid, als één geheel. De moderne mens, die de band met zijn Schepper heeft doorgesneden, verliest het beeld waarnaar hij is geschapen, en loopt het gevaar opnieuw de weg van Adam te moeten doorlopen, die hem opnieuw naar de dood leidt. Men kan goed zien dat er vandaag de dag een groot verschil bestaat tussen de christelijke en de moderne cultuur. Inderdaad, de christelijke cultuur neemt steeds God als uitgangspunt, terwijl de moderne cultuur van de mens uitgaat.

De christelijke cultuur toont aan dat de wereld is gebaseerd op een logische orde, (logisch, afkomstig van Logos – het Woord, Joh.1:1), op een innerlijk leven dat verbonden is met de Goddelijke Energieën, die de kunstmatige scheiding tussen geest en materie overstijgt, door zo een geheel nieuw beeld van de kosmologie in te voeren. Door de Opstanding van Christus heeft God voorgoed en volledig de schepping en de mensheid vernieuwd. De Opstanding van Christus heeft het Leven geschonken, dat zich in samenhang met het geheel van het geschapene manifesteert, hetgeen door onze kerkvaders als harmonie is gedefinieerd.

Alleen een werkelijk geloof kan de mens meenemen naar zo’n beeld zonder de zoektocht naar de betekenis en de redenen van de schepping te verloochenen. Pasen spoort ons aan tot, ja, verstrekt ons vooral de sleutels van het begrip, die ons toestaan de wereld niet alleen maar op een egoïstische wijze te bekijken, maar vooral daarin het werk van God te zien, van Zijn Heil, dat zich aan ons openbaart en ons doet opklimmen van de schepping naar de Schepper, door deze schepping, die voor ons is gemaakt, in haar geheel te gebruiken.

Ziedaar waarom het voor ons, gelovigen, uiterst belangrijk is om te leven vanuit het perspectief van de eeuwigheid, en de wederkomst van Christus te verwachten, want “wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus” (Flp. 3:20). Pasen beleven is een werkelijke vreugde en een ware hoop, want Christus is met ons “alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld” (Mt. 28:20), en “het Leven moge regeren” door het menselijk wezen te omarmen. Pasen beleven is belijden dat Jezus Christus het Ware Licht is en dat in Hem het leven was, en het leven het licht voor de mensen was (Joh. 1:4).

Dat het licht, de vrede en de vreugde van de Verrezen Christus u allen vergezelle !

Christus is opgestaan!

Parijs, Pasen 2024

† Metropoliet Johannes van Doebna,

Aartsbisschop van de Orthodoxe Kerken

van Russische Traditie in West-Europa

Kerstboodschap van Vladyka Johannes van Doebna 2022/2023

Aan de Excellenties, geestelijken, monniken, nonnen en gelovigen van het Aartsbisdom van de Orthodoxe Kerken van Russische Traditie in West-Europa.

KERSTMIS ONZE HOOP!

De christelijke hoop bevindt zich aan de andere kant van de vooringenomenheid en de kennis
naar de geest van de wereld. We moeten evenmin bang zijn dat onze hoop in conflict raakt
met de duisternis, de wanhoop en de onwetendheid. Zo moeten we uitermate waakzaam zijn,
want het christelijke optimisme is geen gevoel van euforie, dat alle vertwijfeling en elke
tragedie uitsluit. De verleiding die voortdurend op ons loert, wil de tragische werkelijkheid
van de mens en van de wereld onderdrukken ten gunste van een kinderlijk optimisme. Alleen
het christelijk optimisme bevindt zich in de hoop op overwinning en bevrijding, die de
tragedie van de mens en van de wereld te boven gaat, en wel omdat deze overwinning die van
de gekruisigde en opgestane Christus is.

In deze tijd van verwachting die ons voorbereidt op het Kerstfeest, is het goed deze ernst en
deze vertwijfeling die ons moeten omknellen, in herinnering te brengen, want de geboorte van
Christus betekent het begin van een tragische strijd tussen licht en duisternis, en we weten
tegen welke prijs de overwinning behaald zal worden. Laten we ons dus niet mee laten voeren door het bedrieglijke feest, dat onze commercieel geworden beschaving heeft georganiseerd om aan de vertwijfeling te ontsnappen. Kerst is niet alleen de verheffing van de onschuld en van de kindertijd. Onze verwachting is die van een Koning, die zeker wel glimlacht op het
stro van de kribbe, maar die ook huilt, want Hij weet dat het slot van de tragedie die zich voltrekt, het Kruis is.

De Kerk bereidt ons dus voor om te wachten op de komst van een “grote profeet”, van een Redder, van een Koning van de Vrede, die door de Schrift is aangekondigd. Wij zijn uitgenodigd het licht van het geloof te concentreren op de zin van het leven zelf, van de geschiedenis, van de mens en van heel ons wezen. Wij verwachten de komst van Iemand, de aanwezigheid van Christus, de Zoon van God, op onze aarde. En wij zijn de getuigen van deze Aanwezigheid te midden van alle ondoorgrondelijke tragediën van deze wereld. Zo bestaat onze verwachting niet daarin de wereld te ontvluchten naar een mistig gebied, maar om de tragedie van de wereld op te nemen in ons vlees.

De vraag van Johannes de Doper: “Zijt Gij Degene Die komen moet, of hebben we een ander te verwachten?” wordt ook aan ons geloof gesteld om dat te beproeven. Welnu, wij weten sindsdien dat de dood en de Opstanding zijn geweest. Maar zijn wij er zo van overtuigd dat heel ons leven erdoor herschapen is? Gregorius de Grote wilde dat iedere christen de profetische missie van Johannes de Doper zou voortzetten door blijk te geven van de voorrang van God in de wereld. Christen is degene die zegt: “Ik weet dat Degene Die komen moest, gekomen is en dat Zijn missie voor de wereld vervuld is.” En die zekerheid moeten wij op onze beurt overdragen.

De komst van Christus in de Geschiedenis is een realiteit, en door onze doop zijn wij geheel en al bij deze realiteit betrokken. Laten we onszelf in deze tijd van overdenking en verwachting ondervragen over ons geloof in deze realiteit. Dan zullen wij in de vreugde van deze zekerheid Hem ontvangen, het Licht van de wereld, Die schittert voor het heil van allen, in de grot van ons hart. Laten wij voor elkaar bidden en voor de wereld die “barensweeën doormaakt”, opdat de Geboorte van de Heer voor allen de Hoop en de Bevrijding moge worden, die tot het Koninkrijk leidt.

Parijs, 25 december 2022 / 7 januari 2023

+ Metropoliet JOHANNES van Doebna
Aartsbisschop van de Orthodoxe Kerken in West-Europa van Russische Traditie

Over de priesterlijke zegen

We zien vaak hoe de orthodoxen een priester benaderen om een ​​zegen van hem te ontvangen. Het lijkt erop: een vertrouwd tafereel, een gebaar dat iedereen kent. Maar er kunnen verschillende vragen rijzen: wat is het, waarom wordt het gedaan, wanneer moet je een zegen nemen en hoe moet je je ermee verhouden?

Laten we bij het begin beginnen. Het priesterschap is een bijzondere dienst in de kerk. Hij zet de bediening van Christus voort. We weten dat Christus door Zijn bediening de mensheid heeft gered. Hij leerde hoe correct in God te geloven en hoe te leven volgens de geboden van de Heer, hij genas de zieke zielen en zieke lichamen van mensen, verrichtte wonderen en wekte zelfs de doden op. Deze wonderbaarlijke kracht gaf hij door aan zijn apostelen. Dat wil zeggen, hij gaf het niet onvoorwaardelijk aan iedereen die in hem wilde geloven, maar aan zijn naaste en meest trouwe discipelen, zodat zij het werk van zijn bediening zouden voortzetten. De apostelen gaven het op hun beurt aan de bisschoppen en priesters, die de kerkelijke gemeenschappen leidden. Daarom hebben bisschoppen en priesters een speciale macht van God: ze vieren de Eucharistie, andere sacramenten van de kerk – doopsel, biecht, huwelijk, enz. – de gave hebben om het Woord van God te prediken, enz. Dat wil zeggen dat de priester bovenal het ambt van Christus op aarde voortzet, hij geeft de genade van God door.

En vroeg in de ochtend, als we de kerk binnenkomen, ontmoeten we een priester. Natuurlijk is een priester hetzelfde als elke christen, met zijn kwaliteiten en zijn zwakheden, met zijn eigen karakter. En wij, uit beleefdheid, begroeten hem net als de anderen. Maar tegelijkertijd heeft de priester (of de bisschop) een bijzonder ambt, een bijzondere macht en een genade van God. En zo was in de orthodoxe kerk de gewoonte stevig ingeburgerd om de priester om een ​​zegen te vragen. Vaak vervangt deze zegen een eenvoudige begroeting in de moderne orthodoxe etiquette. En daar is niets mis mee. Ieder van ons verlangt immers om Gods zegen, zijn kracht, zijn genade te ontvangen. Laat het een beetje grof en figuurlijk zijn, maar stel je voor dat je een heel, heel rijk iemand ontmoet, die een koffer met geld bij zich heeft. U zegt tegen hem: “Meneer, u heeft veel geld, geef het mij een beetje. Hij antwoordt: “Natuurlijk, houd er duizend, ik heb miljoenen van die duizenden.” Als iemand dit van buitenaf ziet, wat gaat hij dan doen? Hij zal ook komen en zeggen: “En aan mij kun je ook geven? De rijke man antwoordt: “Ja, natuurlijk, geen probleem. Ik begrijp dat de vergelijking niet erg spiritueel is, maar in werkelijkheid is dit wat er gebeurt. Wij willen geestelijke rijkdom hebben voor onze eeuwige ziel en voor een gelukkig aards leven. Dus waarom zou je het niet naar de priester brengen?

Er is nog een ander geval waarin we om een ​​zegen moeten vragen voor een belangrijke zaak, op een belangrijk moment in ons leven, een serieuze onderneming, enz. In dit geval benaderen we de priester en zeggen: “Batiushka, zegen me voor dit of voor dat. De priester zegent hem, hetzij door in zichzelf te bidden, of, beter nog, door te bidden met degene die erom vraagt.

En aan het eind moet er nog iets gezegd worden over een bijbelse uitdrukking. Vaak zijn er in de Bijbel zulke zinnen: “En Abraham zegende God”, “En ze zegenden God allemaal”, “Zegen God”, enz. Hoe ze te begrijpen? Hoe kunnen we God zegenen, want het is integendeel God die ons zegent; en zoals de apostel Paulus terecht zegt: “Het kleinere wordt altijd gezegend door het grotere”, wat heel logisch is. Feit is dat we het hier hebben over verheerlijking, en niet over zegen als zodanig. “Zegenen”, dat wil zeggen een goed woord zeggen, of met andere woorden, verheerlijken, goed spreken van God. Dit is wat deze bijbelse uitdrukking betekent.

Moge de Here God, door zijn genade, ons allen zegenen.

Amen.

Hoogwaardige Excellenties,

Beste Dekens, beste Rectors, beste Vaders,

De dagen gaan voorbij, en het drama van deze oorlog gaat maar door, en wordt al maar heftiger. Het lijden wordt onbeschrijfelijk, wij bereiken een stadium van barbarij, dat ons bijna met stomheid slaat. Het lijkt me dat de komst bevestigd wordt van een van die tijden, die de Heer heeft aangekondigd, en die ik bij mijn laatste schrijven opgeroepen heb, en die andere herders eveneens genoemd hebben: “Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere… …ze zullen elkaar uitleveren en elkaar haten” (Mt. 24:7-10).

            Deze tijd van hevig lijden, van moorddadige hartstochten en van scheiding kan niemand van ons onverschillig en ongevoelig laten. Het is niet uitgesloten dat de monsterlijke gewelddadigheden in intensiteit verdubbeld worden, zelfs op moment waarop wij in de kerk uitgenodigd zullen worden de Heer te begeleiden bij Zijn triomfale intocht in Jerusalem, om vervolgens bij Hem te blijven, terwijl dezelfde demonische krachten zich tegen Hem zullen ontketenen om Hem naar Golgotha te leiden. Dat zal voor ons, misschien voor de eerste keer, de gelegenheid zijn op intieme wijze de nabijheid van de Heer te voelen en de werkelijke betekenis van Zijn kruisiging te vatten. Laten we ons dan op zo diep mogelijke wijze aan Hem overgeven en deze broederlijke kruisigingen aan Hem toevertrouwen, opdat die, geënt op Zijn Kruis, deelhebben aan Zijn opstanding.

            Nadat wij de opstanding van Christus verkondigd hebben, zullen we de wachttijd ingaan van de komst van de Heilige Geest, deze “andere pleitbezorger, die ons alles duidelijk zal maken” (Joh. 14:26). Ik zal u dan ook voorstellen, beste broeders en vaders, elkaar in een vergadering van de geestelijkheid weer te vinden om informatie en evaluaties over de toestand in onze parochies uit te wisselen, en bijgevolg ook over het geheel van het Aartsbisdom. Wat ook de uitkomst zal zijn van de gebeurtenissen, waarvan men hoopt dat die zo verzoenend mogelijk zal zijn, meer of minder diepe littekens zullen het gehele orthodoxe kerkelijk lichaam voor lange tijd tekenen. Want het geheel van de Orthodoxe Kerk is overal diep geschokt. Ons past het de eenheid en de volledigheid van ons Aartsbisdom in alle opzichten van het mogelijke te bewaren.

            In afwachting daarop wens ik u, allerbeste broeders en vaders, de dagen die komen te beleven in de genade van de gestorven en opgestane Heer, en ik verzeker u van mijn gebeden dat de vrede in onze parochies bewaard moge worden.

            Met mijn zegen wens ik u allen een Goede Opstanding.

† Metropoliet Johannes van Doebna

Aartsbisschop van de Orthodoxe Kerken in West-Europa

van Russische Traditie

Paasboodschap 2022 van Zijne Eminentie, Metropoliet JOHANNES van Doebna

Aan de Hoogwaardige Excellenties, geestelijkheid, monniken, monialen en gelovigen van

het Aartsbisdom van Orthodoxe Kerken in West-Europa van Russische Traditie

Beste geliefde Messeigneurs, Vaders, Broeders en Zusters in Christus,

De Opstanding van Christus, de overwinning van het leven op de dood, is het hart van ons geloof, het wezen zelf van de goddelijke cultus, van onze wijze van zijn en van de cultuur van het orthodoxe volk, drager van de naam van Christus. Het leven van de orthodoxe gelovigen is doordrongen van en gevoed door het geloof in de Opstanding. Deze paaservaring is niet slechts de herinnering aan de Opstanding van de Heer, maar ook de beleving van onze eigen vernieuwing en de ongeschokte zekerheid van de eschatologische voltooiing van onze geloofsbelijdenis.

            Elke eucharistische Liturgie is op intieme wijze verbonden met de “volmaakt heilige dag” van de zondag, de dag van de Opstanding. Het paschale en vreugdevolle karakter van de Goddelijke Liturgie is opmerkelijk, want die wordt altijd gevierd in een sfeer van vreugde en vrolijkheid, alsof die de hernieuwing van de hele schepping uitbeeldt.

            De orthodoxe gelovige heeft een eigen reden en een krachtig motief om tegen alle soorten kwaad te strijden, want hij beleeft op intense wijze de tegenstelling tussen de verwachting van het laatste einde en de historische gegevens waarin hij leeft, overeenkomstig het woord van de Heer: “alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan” (Mt. 25:40) en door de liefdesdaad van de goede Samaritaan (Lk. 10:30-37) beschouwt hij de gewonde, de vluchteling en de arme als een naaste, en biedt hem op spontane wijze hulp. Deze liefdevolle diaconie, de hulp aan een broeder in een hachelijke situatie zal de betekenis van het eucharistische deelgenootschap van de Kerk verlengen en tot uitdrukking brengen, en openbaren dat de liefde de diepe beleving is van het leven in Christus, zowel in de tegenwoordige tijd als in het Koninkrijk.

            De aankondiging van de Opstanding, “het feest der feesten”, de almachtige Liefde die de macht van de dood heeft tenietgedaan, weerklinkt vandaag in een gewonde wereld, waar een broederoorlog woedt, evenals andere vergeten oorlogen, sociaal onrecht en de schendingen van de waardigheid van de menselijke persoon. In onze hedendaagse wereld die gelijkwaardig is aan een Golgotha voor duizenden vluchtelingen, voor onschuldige mannen, vrouwen en kinderen die in koelen bloede vermoord zijn, zogenaamd uit staatsbelang, kondigt de Opstanding aan dat voor God het menselijk leven een absolute waarde heeft. Zij verklaart dat de beproevingen en het lijden, het kruis en Golgotha niet het laatste woord hebben. Zij die kruisigen zullen hun tragische overwinningen niet kunnen vieren. Voor de Orthodoxe Kerk is het Kruis het middelpunt van de vroomheid, maar niet het laatste doel bepaalt ook het uiteindelijke oriëntatiepunt van het kerkelijke leven. De ware betekenis van het Kruis is dat het de weg is die leidt naar de Opstanding. Juist op deze basis roepen wij uit: “door het Kruis is de vreugde in de gehele wereld gekomen”. De dienst van het Lijden van de Heer is niet droevig, maar een mengeling van kruis en opstanding, omdat het Lijden immers omgeven en beleefd wordt vanuit de Opstanding, die “de verlossing van onze smarten” is.

            Zeer geliefde broeders en zusters, wij, orthodoxe gelovigen, vervuld van de ervaring van de Opstanding, verlicht door de Opgestane, licht zonder einde, voor alles dankend, de wil van de Heer zoekend, wij zingen met de hele Kerk “Christus is opgestaan!” Laten we de Heer die geslachtofferd, begraven en opgestaan is, vragen het verstand en het hart van iedere mens van goede wil te verlichten; onze daden te geleiden naar alle goede werken en Zijn Kerk te bevestigen, opdat zij getuigenis moge afleggen van het Evangelie van de Liefde “tot aan de uiteinden van de aarde” (Hand. 1:8) en de lof van Zijn naam “boven alle namen” moge verkondigen.

Voor u allen een heilig Paasfeest 2022

Maria van Egypte

De heilige Maria van Egypte. Van haar wordt een uitvoerige levensbeschrijving gelezen in de Avonddienst van de 5e donderdag van de Grote Vasten (Triodion 3b, 283-305), geschreven door de heilige Sofronios, bisschop van Jeruzalem in de 7e eeuw. Het oudste bericht wordt aangetroffen in het leven van de heilige Kyriakos ( rond 500), die als eerste kluizenaar leefde in de overjordaanse woestijn. Twee van zijn leerlingen drongen eens diep in de woestijn door, en zagen de schim van een mens wegvluchten. Zij kwamen toen bij een grot waar een stem hen toeriep niet dichterbij te komen daar zij een vrouw was en geen kleren meer had. Op hun vragen noemde zij zich Maria, de grote zondares en publieke vrouw, die boete deed voor haar zonden.

De leerlingen vertelden het aan Kyriakos, keerden enige tijd later terug naar die grot en vonden haar gestorven. Zij haalden spaden om haar te begraven. Dit is een terloopse beschrijving binnen het leven van een andere heilige, maar het helpt ons om de tijd waarin zij leefde vast te stellen.

Haar eigen levensverhaal, dat we lezen in de Avonddienst van de 5e donderdag in de Grote Vasten, brengt natuurlijk veel meer bijzonderheden zoals zij die verteld had aan de monnik Zozima , nadat deze haar zijn kleed had afgestaan.

Maria was geboren op het platteland van Egypte, maar haar verhitte natuur dreef haar al op twaalfjarige leeftijd naar de grote stad, waar zij een onverzadigbaar wellustig leven leidde. Zij was niet berekenend en daardoor bleef zij arm, zodat zij in haar levensonderhoud moest voorzien door vlas te spinnen, de minst betaalde bezigheid. Na 17 jaar wilde ze daarom haar geluk elders beproeven en zij zag de kans naar Jeruzalem te komen. Ze kwam daar in september, de grote feesttijd van de Verheffing van het heilige Kruis, die daar natuurlijk met grote luister werd gevierd en uit nieuwsgierigheid wilde ze dat feest meemaken. Het was haar onmogelijk tussen de opdringende menigte de kerk binnen te komen, al liet zij zich heus niet zo gemakkelijk opzij duwen. Terwijl zij zich zo vergeefs uitputte, kwamen oude herinneringen in haar op, haar geweten ontwaakte en in een flits drong het tot haar door dat zij niet waard was het heilig Kruis te aanschouwen. Haar felle natuur kwam tegelijk tot een volledige ommekeer. Bij de icoon, die daar hing, smeekte zij de heilige Moeder Gods haar borg te zijn dat zij zich zou bekeren, als zij nu maar het kostbare levenschenkende Hout zou mogen aanschouwen. En toen dit inderdaad gebeurde, trok zij vandaar rechtstreeks naar de woestijn over de Jordaan om haar boeteleven aan te vangen.

Daar leefde zij 47 jaar onder de blote hemel, eerst van het weinige brood dat zij had kunnen meenemen, later van de planten die daar in het voorjaar groeien. Van haar kleren bleef langzamerhand niets over, zij ontmoette nooit enig dier, laat staan een mens. Zij had een harde strijd te voeren tegen haar ingeroeste gewoontes, zij snakte naar vlees, zij had een brandende behoefte aan wijn, maar had zelfs geen water te drinken. Ook de dubbelzinnige liedjes die zij gewoon was te zingen wilden maar niet uit haar gedachten. Maar dan weende zij van schaamte, sloeg zich op de borst en wendde zich uit alle macht tot de Moeder Gods die immers haar borg was geweest; en dan kwam zij langzaam tot kalmte en een mystiek licht omscheen haar van alle kanten.

Zo deed zij haar verhaal, ze baden samen en Zosima zag haar daarbij in de lucht zweven, zonder enige steun en los van de grond. Toen zond zij Zosima naar het klooster terug met de opdracht het volgend jaar, op de dag van het Laatste Avondmaal voor haar de heilige Communie gereed te houden. Terwijl hij die avond vol onrust op haar wachtte aan de oever van de Jordaan, zag hij haar over het water naar zich toelopen. Zij ontving de heilige Mysterieën en vroeg hem, haar het volgend jaar weer te komen opzoeken, diep in de woestijn. Zosima vond haar daar, gestorven, en hij begroef haar met behulp van een leeuw die plotseling was komen opdagen. Op de grond stond geschreven dat zij Maria heette en dat ze gestorven was op Goede Vrijdag, de 1e april, hetgeen wijst op het jaar 522 als het meest waarschijnlijke sterfjaar.

.